Green Deal Eiwitshift - Ei-MEET | Next Food Chain

U bent hier

Green Deal Eiwitshift - Ei-MEET

Halverwege februari 2024 lanceerde het departement Omgeving, de initiatiefnemer van de Green Deal Eiwitshift op ons bord, het Ei-Meet rapport. Wat blijkt? De transitie naar een meer plantaardig voedingspatroon gaat traag. Van een verhouding plantaardige/dierlijke eiwitten van 38,6/61,4 in 2014 naar 41,3/58,7 in 2023. Toch zijn er ook positieve lessen te trekken uit het rapport, we zetten er vijf op een rijtje. 

1. Meten is weten 

In 2014 kwam de laatste voedselconsumptiepeiling uit. Deze databron was - tot voor dit rapport - de meest gedetailleerde studie van het Belgische voedingspatroon. Het is dus duidelijk dat dit rapport een gat in de markt vult. Het rapport vat de resultaten van twee verschillende, uitgebreide monitoringsinstrumenten samen: het onderzoek naar eiwitinname en eiwitaankopen. 

Voor de eiwitinname werkte Sciensano met een voedselfrequentievragenlijst waarbij 1000 Vlamingen vragenlijsten invulden over hun consumptie. Dit sluit het dichtste aan bij de voedselconsumptiepeiling (hoewel niet identiek) en bevat zowel data over thuisverbruik als consumptie buitenshuis. Een nadeel bij zelfrapportage is dat respondenten zichzelf weleens durven onder- of overschatten. 

VLAM nam de leiding bij het luik rond eiwitaankopen. Ze analyseerden daarvoor data van een panel van 3000 huishoudens in Vlaanderen via GFK tussen 2016 en 2022. De data zijn erg objectief en zeer volledig voor alle thuisverbruik. Restaurantbezoekjes zijn bijvoorbeeld niet meegerekend. 

Extra goed nieuws: het departement Omgeving heeft de intentie om dit onderzoek jaarlijks te herhalen.

2. Flexitariërs lusten vleesvervangers 

Hoeveel deelnemers eten niet elke dag vlees of vis? Uit de consumptiedata kunnen we afleiden dat 43% onder de benaming “flexitariër” kan worden gegroepeerd, niet niks! Vegetariërs en veganisten halen het meeste aantal eiwitten uit vlees- en visvervangers. (Het rapport waarschuwt om te veel conclusies over deze groepen te trekken vanwege het lage aantal deelnemers met dit profiel, maar het gaat zeker over meer dan 10%.) Voor omnivoren gaat dit over een erg laag percentage, 0,02% volgens de studie. Het is dan ook goed om te zien dat flexitariërs hun weg wel naar deze producten lijken te vinden: 3,40% van hun eiwitinname is erop gebaseerd. 

Daarnaast zien we dat het aantal Vlamingen dat beweert “nooit” vegetarische vleesvervangers te eten daalde tot minder dan de helft tot 46%, waar dit nog 59% was in 2014. 

3. Geen kloof tussen stad en platteland 

Er wordt weleens gezegd dat plantaardige voeding vooral een zaak is van stedelingen of “de elite”. Het onderzoek lijkt dit te ontkrachten. Op basis van de resultaten is er geen onderscheid te maken tussen bewoners van de stad of het platteland. Dat is ook het geval voor verschillende sociale klassen. 

Er is wel een link tussen geslacht en consumptiepatroon: vrouwen eten over het algemeen meer plantaardige eiwitten dan mannen, 37 vs 33%. In absolute termen eten ze ook minder eiwitten in totaal. 

4. Sterke groeiers in plantaardige kerngroep 

In beide instrumenten worden verschillende eiwitbronnen gegroepeerd. Een belangrijk begrip hierbij is de plantaardige kerngroep. Deze groep bestaat uit producten van plantaardige oorsprong die worden gezien als vervangers voor dierlijke producten en (over het algemeen) rijk zijn aan eiwitten. Voorbeelden van producten uit de plantaardige kerngroep zijn noten, zaden en pitten, vlees- en visvervangers, peulvruchten en plantaardige alternatieven voor zuivel. 

Op basis van de aankoopdata is duidelijk dat de plantaardige kerngroep in absolute cijfers vrij klein is, 4% van de totale eiwitaankopen in 2022. Maar tegelijk zien we dat specifieke subcategorieën tussen 2016 en 2022 een grote sprong namen. Zo is er een sterke toename voor vegan kaas (+304%), vegan ijs (+211%), plantaardige smeersalades en dips (+180%) en plantaardige alternatieven voor vleeswaren (+333%).

Momenteel komt de meerderheid van de plantaardige eiwitten uit de zogenaamde “plantaardige restgroep”, denk aan aardappelen, granen en graanproducten, groenten en fruit. Zij vertegenwoordigen gemiddeld bijna 30% van de eiwitinname. 

5. Intentie pro eiwitshift

Wat brengt de toekomst? Er zijn een aantal aanwijzingen dat we optimistisch mogen zijn. Wanneer respondenten gevraagd worden naar hun intenties rond toekomstige eiwitconsumptie geeft 58 procent aan dat ze meer plantaardige eiwitten op het menu willen zetten, tegenover 51 procent in 2014. We weten dat er vaak een kloof zit tussen intentie en gedrag, maar toch lijkt dit erop te wijzen dat meer en meer consumenten zich bewust worden van de voordelen van meer plantaardig. Daarnaast werd dit onderzoek rond “de eiwitshift” ook vrij uitgebreid belicht in verschillende media zoals de VRT, de Morgen, de Standaard en zelfs via een sketch in de Ideale Wereld. Voor een term die enkele jaren geleden nog een volstrekt nobele onbekende was, is dit op zich al een overwinning.